Ik sprak van de week met een collega-kneus. Naast dat zij dezelfde aandoening heeft, is zij net als ik arts. Vanwege diezelfde aandoening heeft zij een rolstoel nodig. Daarvoor moet zij van de gemeente waar zij woont door een aantal hoepels springen. Naast het welbekende ‘keukentafelgesprek’ met een WMO-ambtenaar moest zij daarvoor een arts bezoeken van Argonaut. Zo’n collega moet dan gaan beoordelen of iemand in aanmerking komt voor een rolstoel. Een soort rolstoelgeschiktheidskeuring dus.
Nu vroegen wij ons, met onze medische kennis, af waar zo’n test dan uit bestaat. Voor een gehandicaptenparkeerkaart moet je ten hoogste 100 meter kunnen lopen. Dat is te testen. Voor een rijgeschiktheid kun je ook testen doen: ben je in staat om snel genoeg van pedaal te wisselen en is de kracht goed genoeg? Je visus kan getest worden met een kaart en of je nog veilig genoeg rijdt kan beoordeeld worden met een rijtest.
Maar wanneer ben je ‘fit voor rolstoel’?
Ik googelde op ‘rolstoelgeschiktheid’. Daarop vond ik links naar informatie naar verschillende typen rolstoelen en informatie of deze geschikt is voor jóu. Ook vond ik links naar taxibedrijven die vertellen of een rolstoel geschikt is om mee te nemen.
Vervolgens zocht ik op ‘wanneer een rolstoel’. Dan vind ik verschillende soorten informatie, bijvoorbeeld dat de WMO aan zet is als je langer dan 26 weken een rolstoel nodig hebt, daarvoor ligt de bal bij de zorgverzekeraar. Die vergoeden een type rolstoel ‘one-size-fits-nobody’ die je bij de thuiszorgwinkel kunt lenen. Verder ‘kan een ergotherapeut of fysiotherapeut met jou beoordelen of je een rolstoel nodig hebt’.
In geval van mijn medisch onderlegde vriendin was dit dus nog niet voldoende. Er moest ook nog een arts naar kijken. Een medisch diagnose van een daartoe opgeleide specialist was blijkbaar niet genoeg, noch haar eigen vraag. Een niet verder opgeleide basisarts moet vervolgens de vraag gaan beantwoorden. Op basis van kennis uit de basisopleiding tegen een artsentarief, vergoedt door de belastingbetaler. Vervolgens komt er een duur rapport waar de WMO-ambtenaar dan nog steeds niet altijd een bevredigend antwoord op diens vraag mee krijgt. En moet een herbeoordeling plaatsvinden door een tweede arts, bijvoorbeeld een verzekeringsarts of een arts maatschappij en gezondheid. In ieder geval niet een arts met specifieke kennis over de aandoening of de mogelijke effecten van de aandoening op de mobiliteit. Rekent u nog mee? Alle ambtenarenuren die er inmiddels in deze vraag zitten kunnen al voor een groot deel bijdragen aan die rolstoel.
Dan heb ik het nog steeds niet gehad over de vraag van de cliënt zelf. Zullen er echt mensen zijn die een rolstoel aanvragen die ‘m niet nodig hebben?
‘Nou, ik vond ‘m zo mooi bij het behang passen.’
Of ‘Ik zit erin omdat ik het zo sexy vind staan.'
Ik heb tot nu toe alleen mensen gesproken die uiteindelijk na bijzonder lang wikken en wegen en eindeloos voorbij hun eigen grens proberen toch maar overgaan tot de aanvraag van. Ik zou hierbij alle WMO-ambtenaren in Nederland willen oproepen te stoppen met het laten doen van dit soort nutteloos onderzoek. Wanneer er een medische diagnose is en de cliënt vraagt een rolstoel aan, dan is de noodzaak bitter duidelijk.
Comments