Waaah! Het is realiteit. Na al die weken of beter maanden van opruimen, ritjes naar de stort, schilderen, nog meer opruimen en poetsen is het dan zover. Ons huis, mijn fijne woonplek staat op Funda. Het doel: verkopen.
Nu stel ik mijzelf voor met twee figuurtjes op mijn schouders, één rechts en één links. Het rechter figuurtje staat met zijn rechtoverstaande haren in felle kleren op en neer te springen. ‘Waarom zet je het nu in de verkoop? Blijf hier lekker zitten! Wat als je nu geen nieuw huis vindt?’ Het gaat steeds harder schreeuwen. Ik wil hier niet weg! Ik wil genieten van mijn mooie, brede achtertuin, waarin er altijd een plekje in de zon is te vinden en altijd een plekje in de schaduw. Ik wil genieten van mijn grote, luxe keuken, waar ik de lekkerste dingen bak. Ik wil genieten van mijn grote slaapkamer waar ik ’s ochtends een dansje kan doen (als ik dat zou willen).
Het linker figuurtje lijkt wel wat op een boeddha met bolle wangen, een bolle buik en een zachtaardige blik. Hij kijkt het tafereel zo eens aan en begint dan te spreken. ‘Je wil toch graag verder? En je ex ook? Met een gezamenlijke woning ben je dan wel voor de wet gescheiden, maar het voelt niet zo hè?’ Hij glimlacht vaderlijk naar me. Ik slik en wrijf driftig langs mijn neus. Ik wil hem een dreun verkopen met z’n ‘het voelt niet zo hè?’ Waar bemoeit hij zich mee? Ik sla mijn armen over elkaar en kijk nors de andere kant op.
‘Kom meisje, ook in een tijdelijke woning kun je een fijn plekje maken voor jezelf en de jongens. Jouw plekje.’ Ik zucht en kijk hem aan. Hij veegt liefdevol een laatste traan weg. ‘Richt het maar vast in. Zie je hoe mooi het wordt?’
Het driftige figuurtje van mijn rechterschouder staat met zijn vingertje omhoog en wil zijn mond alweer opendoen. Impulsief mep ik het van mijn schouder. Het linkerfiguurtje hef ik hoog in de lucht en samen doen we een dansje.
Comments